Een motivatiebrief is pas compleet met motivatiebrief competenties!

Als je solliciteert voor een baan, ben je hoogstwaarschijnlijk zelf overtuigd dat je deze werkzaamheden goed uit zou kunnen voeren.
In een motivatiebrief wil je graag dat jouw sterke punten die je hierbij helpen naar voren komen, zonder dat je hierbij als arrogant of zelfingenomen overkomt. Het is best lastig om hier een goede balans in te vinden, maar er zijn manieren om dit op een goede manier aan te pakken.

Daarnaast moet je er rekening mee houden dat ook werkgevers begrijpen hoe moeilijk het is om een goede motivatiebrief te schrijven, dus leg jezelf niet te veel druk op.

Veel mensen vinden het lastig om te schrijven waar hij of zij goed in is en om deze competenties onder woorden te brengen.
De onderstaande lijst vol motivatiebrief competenties biedt je handvatten bij het schrijven van een motivatiebrief en het beschrijven van jouw sterke punten.
Probeer de relevante competenties in je brief naar voren te laten komen en beschrijf waarom je hierdoor binnen het bedrijf een bijdrage kunt leveren. Bovendien kun je competenties naar voren laten komen op je online profielen of in je cv. Zo weten recruiters wat ze aan je hebben.

A
Aandacht voor details – Je bent een perfectionist en let op details. Je kunt bijvoorbeeld goed spelling corrigeren, een lay-out verbeteren of plannen en organiseren.
Aanpassingsvermogen – Als je werkomstandigheden veranderen, verander jij net zo gemakkelijk mee. Je blijft efficiënt werken en laat je hierdoor niet van de wijs brengen.
Accuraat – Jouw werk zal geen fouten bevatten. Daarnaast ben je ook goed in het verbeteren van fouten in andermans werk.
Adviserend – Je begrijpt een situatie en weet wat er gedaan moet worden, zonder dat je hierbij zelf deze werkzaamheden uitvoert.
Afstand bewaren – Je luistert naar alle partijen bij problemen die zich voordoen. Je kiest hierbij geen partij en raakt niet emotioneel betrokken.
Ambitieus – Je levert goed werk af maar je wilt jezelf blijven verbeteren. Zo probeer je steeds een stapje hogerop te komen in je carrière.
Analyserend – Je begrijpt wat de kern van een probleem is. Door dat deel van het probleem aan te pakken, los je vanzelf alle kleinere problemen die daaruit voort komen op.
Anticiperend – Je herkent (beginnende) problemen snel, dus los je ze op voordat ze ontstaan.
Argumenterend – In discussies blijf je rustig en overtuig je anderen door jouw mening met feiten te onderbouwen.
Assertief – Je bent in staat zowel voor jezelf als voor anderen op te komen om tot een eerlijke oplossing te komen.
Authentiek – Je bent jezelf en daardoor origineel.

B
Beïnvloedend – Je begrijpt de mening van anderen en weet hoe je deze mening kunt gebruiken of veranderen om mensen zover te krijgen iets wel of niet te doen.
Besluitvaardig – Je kunt duidelijke beslissingen nemen, zonder te lang na te denken. Tenzij het echt niet anders kan blijf je bij dit besluit.
Betrokken – Je bent verbonden met het bedrijf waarvoor je werkt en wilt op welke manier dan ook helpen om het bedrijf of je medewerkers te verbeteren.

C
Coachend – Je motiveert anderen om hun werk zo goed mogelijk te doen en zichzelf te ontwikkelen.
Collegiaal – Je biedt je collega’s hulp aan zonder dit aan hun op te dringen. Je staat altijd voor je collega’s klaar.
Commercieel inzicht – Je begrijpt wat klanten interesseert en hoe je ze moet benaderen om geld binnen te halen voor je werkgever.
Conflict hanterend – Wanneer twee of meerdere partijen een meningsverschil hebben, wijs jij hen de weg in hoe ze dit conflict op kunnen lossen. Desnoods los je het probleem zelf op door harder op te treden.
Creatieve instelling – Door je eigen originele ideeën vind je oplossingen die anderen niet zien.

D
Delegerend – Je weet wat er moet gebeuren voor een bepaald resultaat. Om dit te realiseren, kun je mensen taken laten uitvoeren om zo te zorgen dat dit werk gedaan wordt.
Didactisch vaardig – Je bent geduldig en legt duidelijk uit, om het beste in anderen naar boven te halen.
Discipline – Je voert je werkzaamheden uit binnen de regels en procedures die binnen het bedrijf gelden.
Discussiëren – Je probeert een ander te overtuigen met argumenten, zonder te veel emoties een rol te laten spelen.
Diversiteit hanteren – Je kunt goed samenwerken met mensen met verschillende eigenschappen, meningen en niveaus.
Doelen stellen – Je bent duidelijk in wat je voor ogen hebt en op welke termijn je dit wilt realiseren.
Doorvragen – Je stelt kritische vragen om opheldering te vragen of onjuistheden bloot te leggen.
Doorzettingsvermogen – Ondanks tegenslagen houd jij je net zo lang vast aan je werkwijze totdat je het doel bereikt hebt.
Draagvlak creëren – Door te praten of onderhandelen zorg je ervoor dat anderen gemakkelijker bepaalde veranderende situaties kunnen accepteren.
Durf – Je neemt risico’s en bent niet bang voor eventuele consequenties. Ook ga je de confrontatie niet uit de weg en durf je impopulaire oplossingen voor te stellen.

E
Empathie – Je begrijpt de situatie van anderen en kunt je inleven in hun emoties.
Energiek – Je voert je werk uit vol enthousiasme en bent onvermoeibaar.

Advertentietip

F
Feedback geven – Je durft en kunt het handelen van anderen beoordelen en eventueel laten weten wat beter of anders zou kunnen.
Feedback ontvangen – Je luistert naar wat anderen van jouw handelen vinden en probeert je vervolgens aan te passen.
Flexibel – In verschillende omstandigheden vind jij een manier om je werk zo efficiënt mogelijk uit te voeren.
Focussen – Je laat je niet afleiden van je doel door de hoofdzaak van de bijzaken te onderscheiden.

G
Gespreksvaardigheden – Je past je manier van communiceren aan op de persoon die je adresseert.

H
Helikopterview – Zonder te veel betrokken te raken of partij te kiezen, weet je wat de verschillende partijen willen en hoe je tot een compromis kunt komen.

I
Informatie beheren – Door hoofd- en bijzaken te onderscheiden ben je in staat relevante informatie vindbaar op te slaan en irrelevante informatie te verwijderen.
Initiatiefrijk – Je komt zelf met nieuwe ideeën en oplossingen en wacht niet tot je hiervoor een opdracht krijgt.
Inlevingsvermogen – Je toont medeleven en begrijpt hoe anderen zich kunnen voelen.
Innovatief – Je probeert positieve vernieuwingen toe te passen om tot een beter resultaat te komen.
Integer – Je bent betrouwbaar en verantwoordelijk. Mensen weten dat ze bij jou hun verhaal kwijt kunnen zonder dat je dit zal rondbazuinen.

K
Klantgericht – Je past jouw werkzaamheden aan op de wensen van de klanten.
Kostenbewust handelend – Je probeert zo efficiënt mogelijk om te gaan met de beschikbare middelen en tijd.
Kritisch denkend – Je plaatst overal kanttekeningen bij en hebt geen aannames totdat je volledig overtuigd bent.
Kwaliteitsgericht – Je wilt dat het werk wat jij en je collega’s afleveren van hoge kwaliteit is en probeert dit continu te verbeteren.

L
Leervermogen – Mensen die over veel leervermogen beschikken zijn in staat om nieuwe informatie snel op te pikken en toe te passen.
Leiding geven – Je laat mensen weten wat er van hun wordt verwacht en stuurt meerdere betrokken partijen aan.
Loyaal – Je zult je werkgever altijd steunen en niet achterhoudend zijn.
Luisteren – Je kunt hoofd- en bijzaken van elkaar onderscheiden tijdens een gesprek en bent in staat de mening van de verteller aan anderen uit te leggen.

M
Mensenkennis – Je hebt veel ervaring met verschillende mensen waardoor je kunt inschatten hoe mensen kunnen reageren.
Mondelinge communicatie – Je bent in staat om door te praten een duidelijke boodschap over te brengen.
Motiverend – Je kunt het beste in anderen naar boven halen door ze weer enthousiast te maken en ze te prikkelen.

N
Netwerken – Je begrijpt met welke mensen of bedrijven je in contact wilt blijven en hoe je dit contact kunt onderhouden.
Notuleren – Je schrijft duidelijke en overzichtelijke verslagen van belangrijke vergaderingen of besprekingen.

O
Observeren – Je bekijkt de werkzaamheden van anderen en komt zo tot een duidelijk en goed onderbouwd oordeel.
Omgaan met agressie – Je weet hoe je een escalerende situatie kunt voorkomen of verhelpen.
Omgaan met weerstand – Je kunt mensen helpen om te gaan met de vernieuwingen in de omgeving wanneer zij hier niet voor open staan.
Omgaan met werkdruk – Je raakt niet van de leg wanneer de stress toeneemt of de nog te ondernemen werkzaamheden zich opstapelen.
Omgevingsbewustzijn – Je weet wat er om je heen gebeurt en hoe je in deze situatie moet handelen.
Onafhankelijk – Je bent objectief en kunt beslissingen nemen of een oordeel geven zonder dat je van tevoren een voorkeur hebt.
Onderhandelen – Je bent in staat tot een compromis te komen die grotendeels voldoet aan de eisen van alle betrokken partijen.
Ondernemend – Je wacht niet op een opdracht maar gaat zelf aan de slag om te zorgen dat het werk dat gedaan moet worden zo snel en goed mogelijk gedaan wordt.
Oordeelsvorming – Je komt tot een conclusie op basis van informatie van beide kanten, voor- en nadelen en duidelijk redeneren.
Oplossingsgericht – Vanaf moment één werk jij om een probleem zo snel mogelijk op een goede manier te verhelpen.
Organisatiesensitiviteit – Je hebt kennis van de vele verschillende situaties binnen een organisatie en begrijpt hoe verschillende partijen op dat moment handelen.
Organisatiegevoel – Je begrijpt hoe je bepaalde evenementen of werkzaamheden het best kunt inplannen om tot het gewenste resultaat te komen.
Overtuigend – Door gebruik te maken van zowel argumenten als emotie ben jij in staat een ander te overtuigen van jouw standpunt.
Overwicht – Je bent een natuurlijke leider en dus zetten mensen minder snel vraagtekens bij jouw handelen.

P
Presenteren – Je voelt je comfortabel tijdens het spreken voor een groep en weet anderen te boeien.
Prestatiegericht – Je voert je werk uit om het zo goed mogelijk te doen. Je wilt jezelf en het bedrijf altijd blijven verbeteren.
Prioriteiten stellen – In de drukte ben jij in staat om te bepalen wat de belangrijkste zaken zijn en welke werkzaamheden daarom als eerste uitgevoerd moeten worden.
Probleemoplossend vermogen – Je weegt verschillende mogelijkheden tegen elkaar af om te bepalen wat de meest efficiënte oplossing is voor een probleem.

R
Reflecterend – Je bent in staat om zowel jezelf als anderen een spiegel voor te houden, waardoor iedereen kritisch naar zijn of haar eigen handelen kan kijken.
Resultaatgericht – Alle werkzaamheden die je uitvoert zijn een middel naar het uiteindelijke doel. Je verliest dit doel geen moment uit het oog.

S
Samenwerken – Je bent in staat anderen een deel van het werk te laten doen en hebt vertrouwen dat jullie zo samen bijdragen aan één geheel.
Schriftelijke communicatie – Jouw schrijfstijl is duidelijk en leest makkelijk, waardoor je gemakkelijk een boodschap over kunt brengen.
Sensitiviteit – Je begrijpt hoe anderen zich voelen, rekening houdend met hun situatie.
Snel kunnen schakelen – In verschillende omgevingen pas jij je snel aan en blijf je op een effectieve manier handelen.
Sociabiliteit – Je legt makkelijk nieuwe contacten.
Stress hanterend – Naarmate de druk toeneemt verander jij niet. Je blijft je werkzaamheden uitvoeren en bent stressbestendig.

T
Tactvol – Je herkent het wanneer een situatie irritatie kan opwekken en weet de opkomende problemen in de kiem te smoren.

V
Verantwoordelijk – Je begrijpt hoe belangrijk het is dat iedereen zijn of haar plichten nakomt.
Vernieuwingsgericht – Je hebt een vooruitziende blik en weet hoe je kunt inspelen op de toekomstige behoeften.
Voorzitten – Tijdens vergaderingen of besprekingen zorg je dat iedereen zijn of haar zegje kan doen.

Z
Zelfbeheersing – Je kunt goed met emoties omgaan en blijft rustig onder alle omstandigheden.
Zelfkennis – Je weet waar je goed in bent en waar je in moet verbeteren.
Zelfstandig – Je bent in staat om taken uit te voeren zonder dat je daar sturing van een ander voor nodig hebt.
Zelfvertrouwen – Je bent zeker van je zaak en blijft ook zeker onder druk van anderen

Advertentietip